er was -voor zwaan en rokko- een vreemde vrouw lang en verlegen een vrouw die de wind groette en op een zachte warme bries boven de bomen zweefde dag riep ze hier ben ik hier kijk eens hier ze zwaaide met bei haar armen de wind waaide aan sneller ging ze steeds sneller o lachte ze ik voel me vogel ik ben vogel en ze begon aan een mooie lange reis naar overal en veel verder |
|