Meisje
pad door de polder ze zingt luider dan het snateren van de wilde gans het meisje draagt haar hoofd als een leeg reservoir het mooie grote hoofd wat zal ze weten loopt onzekere stappen de wenkende wijkende einder tegemoet hunkering rillingen grenzeloos verlangen naar kennis naar bewustzijn dat zij is die ze is en altijd zal zijn dat ze uniek zichzelf is en nooit iemand anders
storm in het slop gedachten omranken haar rooskleurig gaan ik denk aan haar tot in het einde der tijden |
|