Digitalis

De leegte vul ik met rozen, denkt hij. Maar het verdriet, waar laat ik het verdriet? De man kijkt in de tuin, het is nacht. Hij heeft de schijnwerper aangedaan om de tuin te kunnen overzien. Dat doet hij nu al weken achtereen. Sinds ze wegging. Ze hield van de tuin, van de rozen. Chateau de Namur, Warwick Castle, -het is net of je de kastelen er bij ziet- had ze gezegd toen ze hem voorstelde vooral veel rozen in de tuin te planten. Hij had het allemaal best gevonden. Ze wilde zachte kleuren: rose en wit. -Beslist geen rood, geen harde kleuren, je moet je in onze tuin geborgen voelen als in een baarmoeder-, zei ze -een zacht geurende overvloed van behagen.-
De rozen roepen hem. Hij is niet gek, hij hoort ze duidelijk. De eerste keer dat hij ze hoorde, dacht hij dat hij zich wat inbeeldde. Rozen die kunnen roepen, als je dat gelooft dan is er iets mis met je. Maar hun roep werd krachtiger, soms met de klank van haar stem. -Plant je- roepen ze, -wortel je.- Hij heeft zich voorbereid. Het mes zit in zijn zak. Scherpgeslepen in de Gero messenslijper, ooit een huwelijkskado. Hij heeft het mes, op de plaats waar lemmet en heft elkaar raken, tussen de wieltjes gelegd en trok het lemmet er met een gelijkmatige resolute beweging doorheen. Dat was zo moeilijk niet. Hij neemt zijn hoofd tussen zijn handen en houdt het bewegingloos. Ik moet mijn hoofd er bij houden, denkt hij. De ductus arteriosus Botali, een bloedvat dat van longslagader naar aorta loopt, er kan niet veel misgaan. Hij opent de deur en gaat naar buiten. Hij knielt en in één beweging vloeit zijn verdriet over de rozen. Haar rozen.

Ineke   2005


© Ineke Sikkema. Dit verhaal mag niet worden gebruikt of opgeslagen zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
ineke sikkema